Het economisch leven en het functioneren van de overheidsdiensten in Sri Lanka worden al enkele decennia gekenmerkt door een hoge graad van corruptie. Regelmatig bericht de pers over gevallen van omkoping en beïnvloeding. De anti-corruptiewetgeving in het land wordt doorgaans niet afgedwongen en de bescherming van eventuele klokkenluiders is niet gegarandeerd. Er is al jarenlang sprake van straffeloosheid op alle overheidsniveaus. Het politieapparaat, dat belast is met de strijd tegen het fenomeen, komt regelmatig zelf in opspraak. In de lente van 2022 was deze hoge prevalentie van corruptie samen met de zeer slechte economische toestand aanleiding tot een eruptie van volksprotest die achtereenvolgens de premier en de president, de broers Mahinda en Gotabaya Rajapaksa, tot aftreden dwong. Om beroep te kunnen doen op het leningsmechanisme van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), voerde president Ranil Wickremesinghe in 2023 een veel stringentere anti-corruptiewetgeving in. Eind 2024 werden kort na elkaar zowel presidents- als parlementsverkiezingen gewonnen door de marxistische partij Janatha Vimukthi Peremuna (JVP). Hun leider, de huidige president Anura Kumara Dissanayake, scherpte de anti-corruptielegislatie nog aan en sommeerde de ordediensten voortaan krachtig op te treden tegen omkopingspraktijken.
De machtsovername door de JVP is te recent om te kunnen beoordelen in welke mate haar robuuste anti-corruptiehouding al effect ressorteert. Deze COI-Focus analyseert de reeds bestaande situatie: ten eerste de hoge prevalentie van corruptie en omkoping bij vertegenwoordigers van de overheid en ten tweede het brede circuleren in Sri Lanka van allerlei officiële documenten die vals of vervalst zijn. Het betreft onder meer administratieve stukken van de burgerlijke stand (rijbewijzen, National Identity Cards, geboorte-, huwelijks- en overlijdensaktes), het kadaster (eigendomstitels), de academische sfeer (diploma’s) maar ook de politie-administratie (kentekens, berichten met valse logo’s). Het gaat over volledig gefabriceerde dan wel oneigenlijk verkregen documenten, echte documenten met valse informatie of met onnauwkeurigheden, of documenten waarbij fraude is gepleegd op het moment van afgifte.
Ook in de Sri Lankaanse emigratiesector is al jarenlang een grote verscheidenheid aan ambtenaren, professionals en tussenpersonen betrokken bij corruptie en omkopingspraktijken. Er zijn in Sri Lanka uitgebreide netwerken actief van sub-agents en middlemen die opereren tussen officiële ambtenaren en burgers die vragende partij zijn om een of ander semiofficieel document te kopen voor gebruik in het buitenland. Volgens openbare bronnen kunnen ook in deze context van emigratie ambtenaren straffeloos overgaan tot corruptie, uitbuiting en misdrijven zoals het aanbieden van valse of vervalste documenten. Bovendien leunt de emigratiesector, volgens een aantal bronnen, ook dicht aan bij de Sri Lankaanse onderwereld met zijn malafide netwerken waar sjacheraars, oplichters en criminelen actief zijn die zonder scrupules hand- en spandiensten verlenen aan wie het land wil verlaten met allerlei valse administratieve stukken of onder valse voorwendsels.
Politique de traitement
La politique définie par le commissaire général se fonde sur une analyse approfondie d’informations récentes et détaillées sur la situation générale dans le pays. Ces informations ont été recueillies de manière professionnelle auprès de diverses sources objectives, dont l’Agence de l’Union européenne pour l’asile (AUEA), le Haut-Commissariat aux réfugiés des Nations unies (HCR), des organisations internationales de défense des droits de l’homme, des organisations non gouvernementales, ainsi que la littérature spécialisée et les médias. Pour définir sa politique, le commissaire général ne se fonde donc pas exclusivement sur les COI Focus publiés sur le site du CGRA, qui ne traitent que de certains aspects particuliers de la situation du pays. Le fait qu’un COI Focus date d’un certain temps déjà ne signifie donc pas que la politique menée par le commissaire général ne soit plus d’actualité.
Pour examiner une demande d’asile, le commissaire général tient non seulement compte de la situation objective dans le pays d’origine à la date de la décision mais également de la situation individuelle et des circonstances personnelles du demandeur. Chaque demande d’asile est examinée au cas par cas. Le demandeur d’asile doit montrer de manière suffisamment concrète qu’il éprouve une crainte fondée de persécution ou court un risque réel d’atteintes graves. Il ne peut donc se contenter de renvoyer à la situation générale dans son pays mais doit également présenter des faits concrets et crédibles le concernant personnellement.
Pour ce pays, il n’y a pas de note de politique de traitement disponible sur le site Internet du CGRA.