Het doel van deze COI Focus is een stand van zaken op te maken over de veiligheidssituatie op de Westelijke Jordaanoever. Het onderzoek richt zich op de periode van april 2023 tot februari 2024, met bijzondere aandacht voor de ontwikkelingen na 7 oktober 2023. Het gaat om een update van de COI Focus Palestijns Gebied – Westelijke Jordaanoever. Veiligheidssituatie, gepubliceerd op 26 april 2023.
De veiligheidssituatie op de Westelijke Jordaanoever kenmerkt zich in de periode van januari 2023 tot februari 2024 door toenemend geweld en stijgende aantallen dodelijke slachtoffers aan Palestijnse kant, in het bijzonder sinds de terreuraanval van 7 oktober 2023 waarbij militanten van Hamas en medestanders militaire en burgerdoelwitten aanvallen in Zuid-Israël en tegelijk Israëlische steden met raketten bestoken. Het aantal dodelijke Palestijnse slachtoffers bij veiligheidsincidenten op de Westelijke Jordaanoever loopt in 2023 op tot 509 en blijft in het begin van 2024 op een vergelijkbaar hoog niveau. Vooral na 7 oktober 2024 loopt het aantal dodelijke slachtoffers op, tot respectievelijk 129 en 117 Palestijnse doden in oktober en november 2023. Ook het aantal Israëlische slachtoffers op de Westelijke Jordaanoever neemt toe en stijgt in de periode van 1 januari 2023 tot 17 januari 2024 tot 31 doden, waarvan 15 kolonisten en 5 leden van de veiligheidsdiensten.
De overgrote meerderheid van de veiligheidsincidenten met dodelijke afloop aan Palestijnse kant in 2023 en begin 2024 zijn gesitueerd in het noorden van de Westelijke Jordaanoever. Met name in het vluchtelingenkamp van Jenin, de stad Jenin, de stad Nablus en in andere vluchtelingenkampen leidt het optreden van de Israëlische veiligheidsdiensten herhaaldelijk tot dodelijke slachtoffers. OCHA omschrijft de overgrote meerderheid van de dodelijke Palestijnse slachtoffers als burgerdoden. Volgens de Israëlische veiligheidsdienst Shin Bet daarentegen betreft het hoofdzakelijk militanten of personen die zich verzetten tegen veiligheidsoperaties. Van de 558 dodelijke Palestijnse slachtoffers die OCHA registreert in de periode van 1 januari 2023 tot 17 januari 2024 schrijft het er 540 toe aan de Israëlische veiligheidsdiensten en 15 aan Israëlische kolonisten. Van de kant van gewapende Palestijnse groepen op de Westelijke Jordaanoever rapporteert ACLED toenemend geweld in de periode van oktober 2022 tot september 2023. In het bijzonder Islamic Jihad en aanverwante organisaties houdt ACLED hiervoor verantwoordelijk. International Crisis Group wijst op de relatief beperkte slagkracht en organisatieniveau van de nieuwe generatie van Palestijnse militante organisaties zoals Lions’ Den en Jenin Brigades.
Vooral de frequente search-and-arrest veiligheidsoperaties door de Israëlische troepen en politiediensten leiden in de verslagperiode tot dodelijke slachtoffers aan Palestijnse kant, in het bijzonder in de noordelijke provincies Jenin, Tulkarem en Nablus. De gehanteerde militaire en politionele strategieën hierbij zijn driester en de veiligheidsoperaties houden langer aan dan in voorgaande jaren, met meer dodelijke slachtoffers tot gevolg. Zo voert het Israëlische leger in 2023 voor het eerst sinds het einde van de tweede Intifada in 2005 op verschillende locaties in deze regio’s luchtaanvallen uit, hoofzakelijk met drones. Vooral in het vluchtelingenkamp van Jenin leiden deze herhaalde veiligheidsoperaties en droneaanvallen tot vergaande infrastructurele schade en dwingen lokale bewoners (tijdelijk) te vluchten.
De levensomstandigheden op de Westelijke Jordaanoever worden verder gekenmerkt door veiligheidsmaatregelen die de bewegingsvrijheid van de Palestijnse bevolking ernstig belemmeren. Vooral sinds 7 oktober 2023 gelden vergaande en systematische beperkingen van de bewegingsvrijheid. Deze maatregelen hebben een aanzienlijke economische en psychosociale impact. Ook de vernielingen van gebouwen van Palestijnse eigenaars op de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem vinden in de verslagperiode in toenemende mate plaats, met ontheemding tot gevolg.
Beleid
Het beleid dat de commissaris-generaal voert, is gestoeld op een grondige analyse van nauwkeurige en actuele informatie over de algemene situatie in het land van oorsprong. Die informatie wordt op professionele manier verzameld uit verschillende objectieve bronnen, waaronder het EUAA, het UNHCR, relevante internationale mensenrechtenorganisaties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Bij het bepalen van zijn beleid baseert de commissaris-generaal zich derhalve niet alleen op de op deze website gepubliceerde COI Focussen opgesteld door Cedoca, dewelke slechts één aspect van de algemene situatie in het land van herkomst behandelen.
Uit het gegeven dat een COI Focus gedateerd zou zijn, kan bijgevolg niet worden afgeleid dat het beleid dat de commissaris-generaal voert niet langer actueel zou zijn.
Bij het beoordelen van een asielaanvraag houdt de commissaris-generaal niet alleen rekening met de feitelijke situatie zoals zij zich voordoet in het land van oorsprong op het ogenblik van zijn beslissing, maar ook met de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van de asielzoeker. Elke asielaanvraag wordt individueel onderzocht. Een asielzoeker moet op een voldoende concrete manier aantonen dat hij een gegronde vrees voor vervolging of een persoonlijk risico op ernstige schade loopt. Hij kan dus niet louter verwijzen naar de algemene omstandigheden in zijn land, maar moet ook concrete, geloofwaardige en op zijn persoon betrokken feiten aanbrengen.
Voor dit land is geen beleidsnota beschikbaar op de website.