Het niet-begeleide kind

  • is jonger dan 18 jaar
  • verblijft zonder ouder(s) of (wettelijke) voogd in België
  • heeft een verzoek om internationale bescherming ingediend of verblijft zonder legale verblijfsdocumenten in België

Meer informatie hierover op maat van de verzoeker vind je terug op asyluminbelgium.be in 9 talen (Nederlands, Frans, Engels, Spaans, Arabisch, Pashto, Farsi, Tigrinya en Somali).

Wettelijk statuut

Het niet-begeleide kind in België heeft een wettelijk statuut met bijkomende rechten, dat wordt geregeld door de Voogdijwet (Titel XIII, Hoofdstuk VI van de Programmawet (I) (art. 479) van 24 december 2002 met opschrift “Voogdij over niet-begeleide  minderjarige vreemdelingen”).  

De registratie van het verzoek om internationale bescherming

Bij de registratie van het verzoek om internationale bescherming van een niet-begeleid kind in België krijgt hij een voogd toegewezen door de dienst Voogdij, die ressorteert onder de FOD Justitie. De DVZ en andere instanties kunnen bij de dienst Voogdij twijfels uiten over de leeftijd van de minderjarige. De dienst Voogdij geeft hierna opdracht tot een leeftijdsbepaling. Het medisch onderzoek (een drievoudige radiografie van gebit, sleutelbeen en pols), dat hierna eventueel uitgevoerd kan worden, vindt plaats in een ziekenhuis, waarmee de dienst Voogdij samenwerkt.

De rol van de voogd is wettelijk bepaald in de Voogdijwet.

Het persoonlijk onderhoud

Het niet-begeleide kind wordt opgeroepen voor een persoonlijk onderhoud, voor zover het kind over voldoende onderscheidingsvermogen beschikt.

De oproeping voor het persoonlijk onderhoud wordt verstuurd naar de gekozen woonplaats van de voogd (met kopie naar de verblijfplaats van het kind en naar de dienst Voogdij).

Het persoonlijk onderhoud wordt gevoerd tussen de gespecialiseerde protection officer en het kind. Het kind wordt, indien het dit wenst, bijgestaan door een advocaat en door een vertrouwenspersoon. Deze vertrouwenspersoon mag in principe geen familie zijn. Het moet gaan om een persoon die wegens zijn beroep gespecialiseerd is in bijstand aan personen of in vreemdelingenrecht. Het kind wordt ook bijgestaan door een voogd (zie verder).

De voogd

Omdat het voor een kind niet evident is om zijn of haar asielrelaas te vertellen aan een onbekende protection officer, staat een voogd het kind bij tijdens het persoonlijk onderhoud op het CGVS. Voor een niet-begeleid kind is de aanwezigheid van de voogd (ook verankerd in de Voogdijwet) tijdens het persoonlijk onderhoud bijzonder belangrijk. Het CGVS legt het persoonlijk onderhoud van een niet-begeleid kind altijd vast in overleg met de voogd. Dit geeft de voogd de mogelijkheid om samen met het kind het persoonlijk onderhoud tijdig en uitgebreid voor te bereiden.

De voogd:

  • zorgt voor de aanstelling van een advocaat voor het kind
  • zorgt ervoor dat de rechten van het kind tijdens de procedure voor toekenning van internationale bescherming worden gevrijwaard
  • steunt het kind tijdens het persoonlijk onderhoud
  • kan voor, tijdens of na het persoonlijk onderhoud relevante gegevens, documenten, medische verslagen of opmerkingen over het verzoek om internationale bescherming van het kind aan het CGVS overmaken, of wijzen op een bijzondere problematiek die het kind aanbelangt
  • let er tijdens het persoonlijk onderhoud op dat het kind vrijuit alles kan vertellen wat aanleiding heeft gegeven tot het verzoek om internationale bescherming en zijn of haar vrees
  • mag als enige aanwezige tussenbeide komen tijdens het persoonlijk onderhoud en opmerkingen geven of toevoegingen doen binnen het kader dat wordt bepaald door de protection officer die het persoonlijk onderhoud afneemt

Aangepaste beoordeling van het verzoek om internationale bescherming

Bij de beoordeling van het verzoek om internationale bescherming past het CGVS het voordeel van de twijfel in de meest ruime zin toe. Het hoger belang van het kind en de kwetsbaarheid ervan zijn hierbij doorslaggevend. Kinderen beleven de wereld om hen heen op een andere manier dan volwassenen en interpreteren zaken en gebeurtenissen op kind-specifieke wijze. Er kan niet worden verwacht dat het kind op alles een antwoord weet en eenduidig kan antwoorden.

Waar wenselijk en mogelijk roept het CGVS getuigen op voor het persoonlijk onderhoud (ooms, tantes,... die in België verblijven) om de situatie van het kind te verduidelijken. Ten slotte maakt het CGVS gebruik van kind-specifieke informatie om de situatie zo uitgebreid mogelijk te onderzoeken en op correcte wijze in te schatten.

De beslissing

De commissaris-generaal gebruikt bij zijn beslissing een taal die is aangepast aan de leeftijd en het profiel van het niet-begeleid kind. De voogd krijgt de originele beslissing, de advocaat en het niet-begeleid kind krijgen een kopie van de beslissing.

Meer uitleg over de procedure voor internationale bescherming voor niet-begeleide kinderen kan u vinden in de brochure: “Gids voor de niet-begeleide minderjarige die asiel aanvraagt in België”, deze brochure is beschikbaar in tien verschillende talen.